In het kader van: hoe primitief wil je op vakantie gaan? Deze keer neem ik je mee naar de Taurusbergen in het binnenland van Antalya. Met gids Erdinç uit het kleine dorpje Çaltepe lopen we 2 dagen door het in prachtige herfstkleuren getooide landschap en overnachten we in een primitieve berghut op de Bolasan yayla. Erdinç groeide hier op en bracht met zijn familie jarenlang de zomers door in een hut op de yayla. Hij kent de bergen op zijn duimpje en laat ons kennismaken met de yaylacultuur in Turkije. Dat we daarvoor een nacht op de grond moeten slapen, nemen we graag voor lief.
De yayla, zomerverblijf in de bergen
De yayla is een plek in de bergen die wij een alm of bergweide zouden noemen. Een vlakker deel met grazige groene weiden waar de mensen ’s zomers in een houten hut verblijven, het vee graast en de herders kaas en andere zuivelproducten maken voor het winterseizoen. In landelijke gebieden in Turkije zag je vroeger veel half-nomaden. Mensen die in een lagergelegen dorp woonden, trokken tijdens de warme zomermaanden met hun familie en een deel van hun bezittingen de bergen in waar het koeler was en de dieren genoeg te eten hadden. Nog maar weinig mensen leven op deze manier. De verlokkingen van de eenentwintigste eeuw maken dat weinigen de primitieve omstandigheden op de yayla nog opzoeken. Wij gaan de uitdaging aan om een nachtje zonder stromend water, elektriciteit en wifi te overleven.
Wandelroutes geven bestaansrecht
Erdinç kennen we van het naar hem genoemde familiepension waar we verbleven toen we de St Paul’s trail liepen. Hij en zijn vrouw Emine ontvangen wandelaars en natuurliefhebbers die komen genieten van de rust en de schoonheid van de bergen. In Çaltepe is weinig te doen. Zoals in veel kleine dorpjes trekken veel jongeren weg en blijven de ouderen over. Erdinç’ jongste dochter woont nog thuis maar gaat dagelijks met de bus naar de lagere school in een groter dorp verderop. Als zij over enkele jaren naar de middelbare school gaat, zal ze in een internaat verblijven en alleen nog in de vakanties thuiskomen. Een wandelroute zoals de St Pauls Trail zorgt ervoor dat dit soort kleine dorpjes kunnen blijven bestaan. Bijna niemand uit Çaltepe verblijft nog op de yayla. Slechts enkelen hoeden nog hun dieren of oogsten tijm op de hellingen van het Taurus gebergte.
Gelukkig is er een ezel
Erdinç wil ons meenemen naar de Bolasan yayla. ‘Hebben jullie slaapzakken en matjes bij je?’ Nou nee, zo goed waren we niet voorbereid. Gelukkig heeft Erdinç ze te leen. We pakken onze rugzakken in en rijden eerst met de auto langs de dichtstbijzijnde kruidenier om proviand te kopen. Onderweg is niets dus al het eten moet in de rugzak mee. Vanuit het dorp rijden we in ongeveer een half uur naar het startpunt. Erdinç vertelt dat hij vroeger met zijn familie wel twee dagen moest lopen naar de hut. De weg lag er toen nog niet en de mensen moesten alles te voet de berg op sjouwen. Hebben wij nu in elk geval geluk! Nog meer geluk als we boven aankomen. Een van de arbeiders die tijm oogsten is net met zijn muilezel een vrachtje aan het afleveren op een verzamelpunt. Hij neemt onze zware spullen mee naar boven
Lawaaiig begin
Onze wandeling begint wat lawaaiig. Een enorme drilboor op rupsbanden hakt stukken rots weg. Erdinç gaat de vorderingen van de monsterlijke machine controleren. Naast pensionhouder is hij ook muhtar, een soort burgemeester van het dorp en hoort dit bij zijn verantwoordelijkheden. De weg waarover wij gekomen zijn, moet verlengd worden en na jaren wachten zijn de werkzaamheden nu eindelijk in volle gang. Wij laten de herrie gelukkig snel achter ons en lopen over een smal paadje tussen de stenige berghellingen. Veel bomen zijn nog groen maar het is al oktober dus we zien steeds meer bomen met knalrode of -gele bladeren. We lopen door tot we bij een kleine houten hut komen waar we zullen picknicken.
Deel je hut met voorbijgangers
De hut is duidelijk nog bij iemand in gebruik en niet op slot. Volgens Erdinç is het geen probleem om de hut te gebruiken. Als schuil- of overnachtingsplaats of, zoals wij doen, als lunchplek. Mits je alles weer net zo achterlaat als dat je het vond bij aankomst. Eigenlijk een mooi voorbeeld van de deeleconomie. We vinden binnen een zwartgeblakerde ketel en vullen die met water uit onze flessen. We maken een vuurtje, zetten thee en maken een picknick met brood, kaas, tomaten en pepers. Na een aantal uren lopen smaakt dat allemaal heerlijk. Na de lunch laten we de hut weer netjes opgeruimd achter en maken we ons op voor de laatste etappe. De enige die we onderweg nog tegenkomen, is een herder met zijn kudde geiten en schapen. Hij is naast de mannen die tijm oogsten, een van de weinige anderen die nog een aantal maanden op de yayla verblijft.
Eenzame nomade
Aan het einde van de middag komen we aan op onze overnachtingsplek waar we onze rugzakken alvast achterlaten. Hier mogen we in de hut van Ali İshan slapen. De verderop gelegen hut die Erdinç eigenlijk als overnachtingsplek op het oog had, is volgens Ali en de andere man die hier ook woont vrijwel helemaal ingestort en daar kunnen we niet slapen. Wel lopen we zonder bagage nog een stukje verder tot het hoogste punt van de Bolasan Yayla. Hier treffen we een vrouw aan die hier samen met haar dieren verblijft. De rest van haar gezin woont liever in de stad, maar zij houdt nog vast aan het deels nomadische bestaan. De vrouw nodigt ons uit en biedt ons verse ayran aan, een bekend Turks drankje dat gemaakt is van yoghurt, water en zout. Even wennen als je het voor het eerst drinkt, maar lekker verfrissend op warme dagen.
Jeugdherinneringen
Als we terug naar ons ‘kampement’ lopen, haalt Erdinç herinneringen op aan de jaren waarin hij als kind ’s zomers op de yayla verbleef. ‘Alle kinderen uit het dorp gingen naar de yayla. Hier, op dit vlakke stukken gingen we altijd voetballen. Er waren minstens 50 kinderen dus we hadden altijd spelers genoeg.’ En, even verderop: ‘hier sprak ik altijd stiekem af met Emine, nu mijn vrouw. Onze ouders mochten niet weten dat we elkaar ontmoetten dus dat was altijd spannend.’ Maar eigenlijk hebben wij nu alle huidige bewoners van de yayla al gezien. De twee mannen met de muilezeltjes die de tijm oogsten, de herder en de vrouw waar we ayran kregen. De meeste hutten zijn verlaten en in meer of mindere mate vervallen.
Eenvoudig onderkomen
Het begint al te schemeren als we Ali zijn hut binnenvallen. Naast de deur is een vuurplaats. Het vuur dient om op te koken en als verwarming. Stoelen en een tafel zijn er niet. Eten en slapen doen we op de vloer. Langs de wanden staan wat kookgerei, etenswaren, kussens en dekens. Dankzij een klein zonnepaneeltje kan er een gloeilamp branden. Ali maakt met wat uien, bouillon, tomaten en linzen een soort soep waarbij we als bijgerechten de overblijfselen van de lunch opeten. Een deel daarvan bewaren we want dat is ook ons ontbijt voor morgen. Je hebt zo in elk geval geen last van keuzestress. Erdinç en Ali keuvelen tijdens het diner onafgebroken over van alles en nog wat. Wij zijn te moe om ons met het gesprek te bemoeien en vallen al half in slaap van de vermoeiende wandeldag.
Duizenden sterren
Terwijl het vuur langzaam dooft en de hut in dichte rookwolken hult, rollen wij onze matjes uit en proberen ons ‘bed’ nog iets comfortabeler te maken met dekens en kussens uit de hut. Geen idee hoe lang die al in gebruik zijn en bij wie allemaal maar dat hindert niet. ’s Nachts word ik wakker omdat ik het koud heb en eigenlijk naar de wc moet. Maar een wc is er niet en buiten is het nog kouder. Na voor mijn gevoel al uren wakker liggen, besluit ik dat ik dan toch maar naar buiten moet en ik strompel de hut uit. Als ik omhoog kijk, zie ik duizenden sterren aan de hemel. Prachtig! Het is helder en zo hoog op de berg is er geen lichtvervuiling. Ademloos blijf ik na de kleine boodschap nog een tijdje om me heen staren tot het echt te koud wordt.
Vroege start
Van slapen komt niet echt veel meer en bij het krieken van de dag breken we ons hotel op. Ali en zijn compagnon blijken al voor wij opstonden met de eerste vracht tijm van de dag vertrokken. We zetten thee en ontbijten met wat we nog overhebben van gisteren. Als we de hut verlaten vragen we wat we Ali verschuldigd zijn voor het verblijf. Volgens Erdinç zit dat wel goed en regelt hij nog weleens wat als hij Ali in de winter weer in het dorp tegenkomt. We laten in elk geval Hollandse stroopwafels en klompjes in de hut achter. En natuurlijk ruimen we weer netjes op, voor als Ali vanmiddag thuiskomt.
Herfstachtig kleurenpalet
We lopen terug naar ons startpunt via een andere route. De lucht is strakblauw en tegen de grijze rotsen steken de al in herfstkleuren getooide bomen fel af. Sommige nog wel met hun zomers groene bladerdak maar andere zijn felgeel, oranje, lichtbruin of knalrood. Een prachtig kleurenpalet! Onderweg lopen we nog langs de hut van Erdinç’ vader om te checken hoe die erbij staat. Tot voor enkele jaren geleden bivakkeerde vader die dik in de 70 is ’s zomers nog gerust een aantal weken in de hut. Ook de bijenkasten van de familie die we onderweg tegenkomen, worden aan een onderzoek onderworpen. Zowel de hut als de bijenkasten zien eruit of ze betere tijden gekend hebben.
Kleine ontbering maakt grote herinnering
Rond de middag zijn we weer terug bij onze auto. Een echtpaar dat in de hut woont die er vlakbij staat, biedt ons thee aan. Voor hen een mooie gelegenheid om de nieuwtjes van de berg en uit het dorp te horen en daarnaast is het ook een eer om buitenlandse gasten te ontvangen. Gelukkig is onze voorraad stroopwafels en klompjes onuitputtelijk dus die laten we ook hier achter. In het pension van Erdinç wast de douche een deel van de herinnering aan deze trektocht van ons af: de overweldigende rooklucht van het indoor kampvuur die in onze kleren en haren hangt. Maar ook nu ik dit verhaal schrijf en elke keer dat ik de foto’s bekijk denk ik weer terug aan deze twee dagen op de yayla. En weet ik dat je ook zonder eenentwintigste-eeuws comfort fantastische ervaringen kunt beleven die ik me de rest van mijn leven blijf herinneren.