Ankara is als stad geen pareltje. Maar als je goed zoekt, kom je er nog wel kleine pareltjes tegen. Zoals de werkplaats van tingieter (kalaycı) meneer Hüseyin. Nou ja, pareltje… Aan het plafond en de muren van het kleine hok koeken jarenlange walmen van het smidsvuur samen tot, nou ja iets ondefinieerbaars. De clean desk policy is hier nog niet doorgedrongen maar dat maakt het des te interessanter. Ik was een beetje aan het rondstruinen op de Byzantijnse citadel van Ankara, het oudste stadsdeel Hisar. De geschiedenis van deze buurt gaat waarschijnlijk zo’n 3.000 jaar terug toen de Hettieten de eerste stadsmuren hier bouwden. De citadel is een lappendeken van geplaveide straatjes en gerestaureerde en vervallen Ottomaanse huizen. Als je van het gebaande pad af gaat en de straatjes met de meest vervallen pandjes in loopt dan kom je de ambachtslieden tegen.
Zo zwart als roet
Ik loop langs de tingieterij terwijl er een jongen met een stapel schaaltjes naar buiten komt. Hij ziet letterlijk zo zwart als roet. Ineens herinner ik me een opmerking uit een reisgids. Ik had gelezen dat hier in de buurt nog oude ambachten beoefend worden. Dan ben ik daar bij toeval op gestuit. Op de stoep van de werkplaats zit een man met een pet op die schaaltjes afspoelt en droogwrijft. Ik vraag hem of ik een foto mag nemen. Dat mag. Ook van binnen? Ja hoor, geen probleem. Aan de werkbank staat tingieter Hüseyin zijn werk te doen. Hij wenkt me om binnen te komen. Nee nee, niet in de deuropening staan, hier bij mijn werkbank want daar kan je veel beter foto’s nemen. Dat begrijp ik uit zijn gebaren. Çay? Oh ja natuurlijk, een kopje thee is altijd lekker.
De arbowet omzeilen
Ik kijk mijn ogen uit in de smoezelige werkplaats. De versleten werkbank, kolen op de grond, een kalender uit het jaar nul, een bankachtig iets met oude lappen erop, her en der gereedschappen… En dan die lucht! Afzuiging is er niet. De deur en het raam zijn de enige ontsnappingsroute voor de rook. Vandaar de wel zeer aparte kleur en structuur van het plafond en de wanden. En het is warm. Al snel loopt het zweet in straaltjes over mijn rug. Maar ik vind het geweldig om te kijken hoe de tingieter zijn werk doet. Hij smelt een staaf tin en giet dat vervolgens over een koperen pan, opwrijven en dat proces nog een paar keer herhalen tot hij tevreden is met het resultaat. Hij draagt geen handschoenen of beschermende kleding en staat de hele dag boven het walmende vuurtje. Arbowetgeving? Nooit van gehoord.
Nederlanders moeten te lang werken
Meneer Hüseyin mist wat tanden en is moeilijk verstaanbaar maar met steekwoorden en gebarentaal begrijpen we elkaar. Uiteraard volgt het gebruikelijke riedeltje: waar kom je vandaan, wat voor werk doe je, wat vind je van Turkije enzovoort. En tot wanneer moeten jullie in Nederland werken? Tja, tot 68 jaar. Hij is 67 en officieel al een aantal jaren met pensioen. Tot 68 werken, dat vindt hij maar belachelijk. ‘Maar u werkt nu toch ook nog?’ O ja, maar dat is als aanvulling op zijn pensioen. Hij heeft er zichtbaar plezier in mijn fotomodel te zijn. Als hij weer aan een nieuw klusje begint, gebaart hij dat ik bij de werkbank moet komen staan.
Blijf nog even, er komt nog meer thee
Als de thee op is en ik denk dat ik wel genoeg foto’s heb, wil ik zo langzamerhand eens opstappen. Maar nee, geen sprake van. Er is nieuwe thee besteld dus ik kan nog niet weg. Oké, ik neem maar weer gedwee plaats op mijn bankje. Ondertussen komt er een buurman met zijn pan de werkplaats binnen. Schade aan de pan, die moet gerepareerd worden. Hij komt er ook even gezellig bij zitten terwijl de tingieter de pan onder handen neemt. Uiteraard is ook hij nieuwsgierig naar die oververhitte blonde buitenlandse dame in de werkplaats. De mannen nemen even de laatste nieuwtjes uit de buurt door en buurman vertaalt mijn antwoorden op zijn vragen aan mij voor meneer Hüseyin en zijn metgezel. Na een kwartiertje vertrekt hij weer met de gerepareerde pan onder zijn arm. Ik geloof dat hij niets voor de reparatie moest betalen.
De tingieter: een uitstervend ras
Als ook de tweede thee op is en mijn keel en luchtpijp een beetje rauw beginnen aan te voelen, maakt ik toch maar aanstalten om weg te gaan. Ik kan me niet voorstellen dat het gezond is om hier dag in dag uit te werken met al die kwade dampen. Het is wel fantastisch dat zulke vaklui nog bestaan, maar ik ben bang dat deze generatie de laatste is die het ambacht nog uitvoert. En dat jongeren bepaald niet staan te springen om dit vak nog te leren. Ik kan me voorstellen dat oude ambachten langzaam uitsterven. Ik kijk in elk geval terug op een bijzondere ervaring. Dit was een middag die ik niet snel zal vergeten. En zo zie je maar: sla eens een zijweggetje in en je komt op de meest bijzondere plekken!
2 reacties
Mooi stukje weer!
Had ie speciaal voor jou zijn overhemd aangetrokken?
Dank Rikkie, het was ook een bijzondere ervaring om daar een uurtje rond te hangen. Ik heb de mannen gefotografeerd zoals ik ze aantrof, er is niets gestyled of geshopt. Dus nee, het overhemd was niet speciaal voor mij.